onyedikasımikibinonsekiz
Seni gördüm bugün
Kentin kasvetinden sakınan
İki çiftin sığındığı çatıda,
Eskimiş çatlak bir kiremitsin
Soluk kızıllığından sızan yağmur damlasıSen varsın orda*
Güz vakti vuruldum,
Sonunu yazgıya dahil etmeden
Yolları ve zamanı unutmayı yeğledim
Oysa henüz bilinmeyen bir şiirdeki dizenin
Tutunması yeterliydi kopmayan sağanağa
Kayda geçmeyen ahirin sancısını
Bildirmek istedim tufana
Avuçlarında sakladığın kışa yasladım alnımı
Kimliğimi o giz yağmurlarına teslim ettim
Tutanakları ve fezlekeleri çoktan yitirdim
Kederim de yargılandı devlet aleyhinde
Fakat benim talihim var
Kavmin bozgunuyla filizlenen bir çiçek
Kural tanımaz, yasa bilmez ve çarpışan
Ne var ki kendimdeyim,
Yâni epey uzakta
Ve yazgıyı anımsatan yağmurlardan
Kadife renkli evlerden geçtim
Orada düşürdüm kavgaları
Tozlu yolların aşındırdığı okullardan
Huzursuz pazar kahvaltılarından
Eskiyen perdelerden, koltuklardan
Buğulu camlardan beri geldim
Ve bundandır ki düşüp kırılmayan
Aklanmaz bir huzursuzluğun sahibiyim
Çocukları beşeriyete uğraşan bir sistemin
Ürkütülmüş yaralarına benzer
Ve bu yüzdendir ki
Yalnızlığım tenine bu denli sindi
Yaprakları güz döken bir bunalımın
– ağaçları soluk, dalları kırık ve içini acıtan –
Gitme mevsiminin kalıntısıyla
Bil ki karanlıktayım,
Durmuyor vakit, kopmuyor tufan
Ruhumu aklamıyor materyalist zaman!
Kaybolduğun nehirlerden devşirme akdeniz
Çaresizliği kuyulara sabreyleyen hüznün soluğuyla
İmbatıma yetişiyor sesin
Geceme miğfer oluyor
Şuracıkta da ölebilirim!
Artık gözlerinden yaş bile akmıyor
Kuruyan dalların yerini aldı bekleyiş
Ve artık kayboldu tufan çağıran yakarışlar
Kopsun ki kudretinden üryan kalayım
Boşalsın göğü kederiyle sıkan sağanak
Ve unutulsun – unutulmalı – bilinen sahte hakikat!*Aşık Veysel’ in “ Sen Varsın Orda” dizesine minnetle
Seventeenthofnovembertwentyeighteen
I saw you today
In the garret where two couples sheltered
From the city’s gloom
You are the cracked roof tile
The raindrop seeping from it’s faint crimson
You are there*
I was struck in autumn,
Without integrating it’s end to destiny
I chose to forget roads and time
When it would have sufficed for a verse
To grip the storm that won’t break
I wanted the storm to state
The unregistered ache of doomsday
I rested my forehead against the winter you sheltered in your palms
I surrendered my identity to the mystery of rains
I’ve long lost the reports and indictments
My sorrow too was tried against the state
Yet I am fortunate
A flower that stems from the tribes rout
Won’t abide by rule or law and clashes
Somehow I still have my marbles.
That is I am marooned
And I passed through rains reminiscent of destiny,
Velvet coloured houses, -where I let fights fall
Through schools tattered by dusted paths,
Anxious Sunday breakfasts,
Decaying drapes, couches
Through fog stained glasses I’ve come.
And this is why I hold a reckless restlessness
That falls but won’t break
That resembles the frightened scars
Of a system whose children are subject to toil for mankind
And this is why,
My solitude seeped into your skin so
With the leaves of despair shedding autumn -it’s trees pale, branches broken and touching-
With the remains of the season to leave
Know that I’m in darkness,
Time won’t halt and the storm won’t break
Materialist time won’t acquit my soul!
The Mediterranean made up of rivers you withered in,
With the breath of blues
With a breath of lament
Turning despair to patience in the pits
Your voice catches my breeze
A headpiece for my night
Right here I could die!
No more do tears slide down your eyes
A waiting replaced the drying branches
And the cries calling for a storm have ceased
Let it rip so I can be stripped naked from its might
Drain away the rains gripping the sky with their grief
And may the familiar, false fact be forgotten – it must be forgotten –
Translated with the author’s approval by Ege Dündar
*With gratitude to Aşık Veysel’s “You Are There” verse. (Aşık Veysel is a highly regarded poet of the Turkish folk music and literature. Follow the hyperlink for more information.)
zeventiennovembertweeduizendachttien
Ik heb je gezien vandaag
Op het dak waar twee paren schuilen
Voor de treurnis van de stad
Een oude dakpan ben je met een barst
Druppel regen die sijpelt door het vale rood
Dat is de plek waar jij bestaat[1]
In de herfst was ik verkocht,
Zonder het eind te voegen bij wat komen zou
Vergat ik liever de wegen en de tijd
Terwijl het toch genoeg was dat een regel uit een ongekend gedicht
Zich vasthield aan de bui die op zich wachten liet
De pijn van de ongeregistreerde jongste dag
Wilde ik de zondvloed rapporteren
Mijn voorhoofd op de winter die in je hand verborgen lag
Gaf ik wie ik was aan die mysterieregens over
De verklaringen en processen-verbaal heb ik al lang niet meer
Mijn verdriet stond tegen de staat terecht
Maar wat ik heb is een gunstig lot
Een bloem die ontluikt als mijn stam verslagen wordt
Regels volgt ze niet, wetten kent ze niet en ze botst
Maar ik ben bij mezelf,
Een aardig eind van hier zogezegd
Buien die doen denken aan het lot
En huizen in fluweelkleur doorkruiste ik
Daar heb ik de ruzies laten vallen
Van scholen door stoffige wegen vervaagd
Van ongemakkelijke zondagse ontbijten
Van sleetse gordijnen en fauteuils
Van beslagen ruiten daar kom ik vandaan
En precies daardoor werd een onbreekbaar
Niet vrij te pleiten ongemak mijn bezit
Iets als de verschrikte wonden
Van een systeem dat de kinderen met de mensheid kwelt
En precies dat is hoe het komt dat
Mijn eenzaamheid zo diep in de huid getrokken is
Van een gebladerde somberte waarvan de herfst druipt
– de bomen flets, de takken stuk en stekend –
Met de resten van het seizoen dat er vertrokken wordt
Weet dat ik in het duister ben,
De tijd staat niet stil, de zondvloed breekt niet los
De materialistische tijd pleit mijn geest niet vrij!
Middellandse Zee vergaard uit rivieren waarin je verloren ging
Met de adem van de weemoed die trots onmacht putten duldt
Haalt je stem net op tijd mijn zeebries in
Wordt een helm voor mijn nacht
Hier ter plekke kan ik dood!
Uit je ogen druppen geen tranen meer
Drogende takken vervangen door gewacht
En weg is ook het smeken om een vloed
Laat hem neerkomen, laat ik naakt zijn door zijn kracht
Laat de hoosbui zich legen, weg het verdriet dat op de hemel drukt
En laat men vergeten de valse waarheid die men kent – want die vergeten moet!
Oorspronkelijke titel: Aralık ve Dem / Vertaald uit het Turks door Hanneke van der Heijden (15 februari 2019)
[1] Noot van de dichter: Ik ben Aşık Veysel erkentelijk voor deze regel.